Denk je erover om zonnepanelen op je dak te leggen, of heb je ze al? Let dan even op: want vanaf 2020 verandert er het één en ander bij de belangrijkste overheidssubsidie voor zonnepanelen.
Wanneer je meer energie opwekt dan je zelf gebruikt, kun je stroom terugleveren aan je energiebedrijf. Daarvoor krijg je een vergoeding.
Nu gaat dat nog eenvoudig. Je krijgt grofweg dezelfde prijs voor de stroom die je afneemt als voor de stroom die je opwekt. Je stroomverbruik en stroomproductie worden gesaldeerd, inclusief de belastingen.
Maar er komen nieuwe regels. Die wil minister Eric Wiebes van Economische Zaken vanaf 2020 invoeren. De nieuwe regels hebben invloed op het fiscale voordeel van zonnestroom die je aan het net levert. Het financiële plaatje wordt anders, omdat bijvoorbeeld de terugverdientijd kan veranderen.
Huidige regeling: saldering inclusief belasting
Wanneer je momenteel als particulier in een jaar 3.500 kilowattuur (kWh) stroom verbruikt en met zonnepanelen 1.000 kWh teruglevert, betaal je over het netto verbruik van 2.500 kWh. Deze salderingsregeling is bijzonder gunstig, omdat de verbruikte en geleverde stroom worden afgerekend tegen grofweg hetzelfde stroomtarief inclusief belastingen. En ongeveer twee derde van dat tarief bestaat uit belastingen.
Stel dat de stroomprijs 22 eurocent per kWh bedraagt. Ongeveer 7 cent daarvan is dan de ‘kale’ energieprijs. Daarbovenop komt nog ongeveer 11 cent aan energiebelasting en 4 cent btw. Die belastingen krijg je indirect als een vorm van subsidie terug, wanneer je stroom levert aan het net.
Terugleversubsidie voor zonnepanelen
Het kabinet-Rutte III vindt de salderingsregeling te gul. Minister Wiebes kondigde eerder deze maand aan te kiezen voor een nieuwe regeling op basis van een 'terugleversubsidie'. Vanaf 2020 wordt de huidige vergoeding die je krijgt voor het terugleveren van stroom aan het net gesplitst: de energieleverancier vergoedt de 'kale energieprijs', de overheid legt daar een bedrag per kilowattuur bij.
De eenvoudige saldering vervalt. Uitgangspunt van de minister is dat de ‘terugleversubsidie’ hoog genoeg moet zijn om de investering in zonnepanelen binnen zeven jaar terug te verdienen, maar harde garanties over die zevenjaarsperiode zijn er niet.
De overheid krijgt ook meer flexibiliteit om de subsidie te verlagen, bijvoorbeeld wanneer prijzen van zonnepanelen dalen. Verder kan de overheid voortaan de energiebelasting of btw laten stijgen, zonder dat dit terugleveranciers van energie ten goede komt.
Nu geldt nog als vuistregel dat je zonnepanelen in zo'n zeven jaar kunt terugverdienen, maar dat is altijd afhankelijk van de aannames die je doet.
Terugverdientijd zonnepanelen: 3 scenario's
Een Nederlands huishouden verbruikt gemiddeld 3.000 kWh elektriciteit per jaar volgens de site Milieu Centraal.
Stel dat je een pakket van zes panelen koopt waarmee je ongeveer 1.500 kWh aan stroom kunt opwekken. Hiervoor heb je een dakoppervlak van ongeveer 10 vierkante meter nodig. Bij elkaar ben je pakweg 2.200 euro kwijt voor het pakket, inclusief installatiekosten.
Scenario I: Nu zonnepanelen kopen en gewoon beginnen met opwekken van energie
In dit scenario krijg je twee jaar (tot 2020) gewoon het stroomtarief (kale prijs + belastingen). We gaan er even van uit dat de terugleversubsidie de wegvallende salderingsregeling helemaal compenseert.
Stel dat de stroomprijs 22 eurocent per kWh bedraagt. Ongeveer 7 cent daarvan is de ‘kale’ energieprijs. Daarbovenop komt nog ongeveer 11 cent aan energiebelasting en 4 cent btw. Stel de terugleversubsidie wordt 15 cent per kWh en vanaf 2020 loopt die vijf jaar door. Je bespaart de 7 cent per kWh en krijgt 15 cent subsidie.
Bij een energieprijs van 0,22 euro per kWh bespaar je 330 euro per jaar, als je 1.500 kWh uur zonnestroom teruglevert. Je hebt dan in ruim zes en een half jaar investering van 2.200 euro terugverdiend.
De btw op de aanschaf kun je terugvragen. Dat scheelt weer zo'n 280 euro. Dat scheelt dus nog eens bijna een jaar van je terugverdientijd.
Scenario II: Nu starten en subsidie halveert over twee jaar
De overheid kan natuurlijk de subsidie verlagen. Wanneer die naar 7,5 cent per kWh gaat, dan krijg je per kilowattuur in totaal nog maar 14,5 cent vanaf 2020.
De eerste twee jaar bespaar je bij elkaar 660 euro. Daarna gaat de jaarlijkse besparing naar 14,5 cent keer 1.500 kWh. Je bespaart dan vanaf 2020 nog maar 218 euro per jaar. Je terugverdientijd schiet dan naar ruim 9 jaar. Met de terug ontvangen btw zit je rond de 8 jaar. 'Dat was toch het idee, een terugverdientijd van zeg, zeven jaar?', zou de overheid in 2020 kunnen zeggen.
Scenario III: Over twee jaar zonnepanelen kopen tegen lagere paneelprijzen
Onzekerheid is nooit prettig als je voor een investeringsbeslissing staat. De afgelopen jaren zijn de prijzen van zonnepanelen flink gedaald. Stel dat die trend zich voortzet. Is het dan handig om nog even te wachten met panelen kopen?
De site New Energy Update stelt dat prijzen van zonne-energie nog weleens 40 procent kunnen dalen tussen nu en 2020. Het gaat dan vooral om grote installaties. Irena, de International Renewable Energy Agency, meldt dat wereldwijde gemiddelde prijzen tussen 2010 en 2016 zo'n 65 procent daalden. Meerdere partijen verwachten verdere prijsdalingen.
Laten we voor de komende twee jaar uitgaan van een prijsdaling van 20 procent voor zonnepanelen. Dan kost een zonnepanelenset (inclusief installatie) uit het bovengenoemde voorbeeld straks iets minder dan 1.900 euro.
De overheid heeft gesuggereerd een koppeling te maken tussen prijzen van zonnepanelen en de hoogte van de terugleversubsidie, via de terugverdientijd. Als de panelen heel goedkoop worden, kan de subsidie omlaag.
Stel eens dat de terugleversubsidie naar 7,5 cent per kWh gaat, zoals in het vorige voorbeeld. Dan krijg je per kWh nog maar 14,5 cent vanaf 2020, kale prijs plus subsidie.
De terugverdientijd bij een besparing van 218 euro per jaar, komt dan op bijna 9 jaar. Stel je krijgt de btw dan nog terug, dan kom je op ongeveer 8 jaar terugverdientijd uit, vanaf 2020.
Om wachten aantrekkelijk te maken zouden de paneelkosten heel fors moeten dalen, aangezien je de komende anderhalf jaar nog profiteert van de zeer gunstige salderingsregeling.
Kijk ook naar plaatselijke subsidies
Er zijn dus diverse factoren die invloed hebben op de terugverdientijd. Naast de prijs van de zonnepanelen, de stroomprijs en de subsidie, speelt ook bijvoorbeeld het energetische rendement van de panelen mee: dat hangt onder meer af van de ligging van je dak.
Heb je een dak op het zuiden of het westen? Dat kan nogal uitmaken. Ook de hellingshoek van het dak heeft invloed. Neem die factoren eventueel ook mee en bereken hier zelf de terugverdientijd.
Niet alleen de panelen zijn van invloed: ook de omvormer, die zonnekracht omzet in stroom, is een factor. Omvormers hebben doorgaans een kortere levensduur (zeg 10 tot 15 jaar) dan de panelen zelf. Die panelen kunnen wel 25 jaar mee, stelt de Consumentenbond.
Belastingplannen en -tarieven kunnen wijzigen in de komende jaren. Kijk dus ook of er subsidies zijn in je woonplaats. Die kunnen de aanschafkosten verder verlagen.
Prijzen per energieleverancier verschillen
Ook je energieleverancier is belangrijk voor de terugverdientijd. Vooral als je op jaarbasis meer stroom opwekt dan je verbruikt. De ene leverancier biedt een veel hoger bedrag per kWh stroom dan de andere. Rekent een energiebedrijf bijvoorbeeld het daltarief voor teruggeleverde stroom, dan scheelt dat nogal vergeleken met het reguliere tarief.
Het vastrecht verschilt ook per leverancier. Dat is een vaste vergoeding die je betaalt, onafhankelijk van hoeveelheid stroom die je verbruikt of opwekt. Hoe zelfvoorzienender je bent qua stroom, hoe belangrijker dat vastrecht is voor je energierekening.
Slimme energiemeter
Veel eigenaren van zonnepanelen maken nu nog gebruik van een oude meter met een terugloopwieltje. De meter 'loopt terug' wanneer je zonnestroom levert aan het net. Minister Wiebes suggereert in een Kamerbrief dat straks slimmere meters nodig zijn. Omdat tarieven van geleverde en teruggeleverde stroom anders zijn, is één eenvoudige meter niet meer bruikbaar.
Wiebes gaat kijken hoe zo’n digitale meter kan worden ‘voorgeschreven’. Gebruikers hebben nog wel privacyzorgen over het uitlezen op afstand van data van slimme meters. “Deze zorgen zal ik bij mijn nadere uitwerking betrekken”, zo schrijft hij aan de Tweede Kamer.